Skip to content

Voeding Na De Haartransplantie

Na de haartransplantatie is het erg belangrijk dat u goed voor u zelf zorgt en een gezonde leefstijl aanhoudt. Dit is belangrijk, omdat de juiste vitaminen voor een sneller herstel zorgt.

Wat kunt u eten na eenbhaartransplantatie? Wij hebben het voor u uitgezocht.

Contents

Vitaminen B

Groep B-vitaminen hebben een zeer belangrijke rol in de structuur, kwaliteit en gezonde groei van het haar. Deze vitaminen helpen het hele lichaam aan voedingstoffen, inclusief haar en haarwortels. Kip, rood vlees, banaan, avocado en eieren zijn rijk aan B-vitaminen.

Zink

Het gebrek aan zink in het lichaam kan leiden tot haarverdunning en haaruitval. Daarom wordt zinkondersteuning aanbevolen door deskundigen na een haartransplantatie. Lamsvlees, kikkererwten, garnalen, granen, spinazie, eieren en vis zijn rijk aan zink.

IJzer

Het gebrek aan ijzer in het lichaam kan haarverlies veroorzaken. IJzer supplementen helpen de haartextuur te verbeteren door het haar te versterken. Spinazie, bonen, kalfsvlees, oesters en kalfslever zijn rijk aan ijzer.

Vitaminen E

Vitamine E verbetert de genezing van een beschadigde huid en littekens met zijn antioxidant eigenschappen. Nadat het donorgebied is genezen kan er vitamine E olie aangebracht worden om het weefsel te verzachten en de kwaliteit ervan te verbeteren. Daarnaast kunnen vitamine E supplementen worden ingenomen. Amandelen, avocado, spinazie, zonnebloempitten en olijfolie zijn rijk aan E-vitaminen.

Vitaminen C

Vitaminen C heeft een belangrijke rol bij het genezen van wonden met zijn antioxidant eigenschappen en is ook effectief in het bestrijden van fysiologische problemen die leiden tot haaruitval. Pepers, kool, kiwi, broccoli, kleine vruchten met korrels en citrusvruchten zijn rijk aan C-vitaminen.

Vitaminen A

Vitamine A is zeer effectief voor de ontwikkeling en groei van alle cellen in het lichaam, inclusief de haarwortels. Vitamine A helpt ook om de hoofdhuid te hydrateren. Sommige levensmiddelen die rijk zijn aan vitamine A zijn: wortelen, zoete aardappelen, kalfslever, kool, spinazie en pompoen.